vrijdag 26 juli 2019

Het waren twee koningskind'ren (1)


Floortje:

Er is iets vreemds met mij aan de vleugel.
En het is een geheim, niemand mag het weten.
Want als het uitlekt ziet het er niet best uit voor mij.

Floortje's strenge moeder Wiske
Ik wil het wel aan u vertellen, maar alleen als u belooft het niet verder te vertellen. Kan ik daarop vertrouwen? Vertelt u het vooral niet aan mijn moeder, want die is het er gegarandeerd niet mee eens, dat weet ik honderd procent zeker.

Goed dan, ik moet er toch met iemand over kunnen kakelen, zo houd ik het niet uit.
Aan de ene kant is het een heel mooi geheim, maar aan de andere kant is het juist helemaal niet mooi.
Wat er dan is met mij?
Ben ik ziek?
Een soort van ziek wel, maar het is een heel fijne ziekte.
Nu wordt u helemaal nieuwsgierig, denk ik.
Ik zal het maar gewoon ronduit kakelen: Ik ben verliefd! En niet zo'n klein beetje ook, tot over mijn kammetje!
Floortje's liefde woonde héél hoog boven haar
Ik weet niet of mijn liefde
wordt beantwoord, ik kan niet op hem af stappen om te vragen wat hij van mij vindt.
Ik ben namelijk bang dat hij mij helemaal niet ziet staan hier in de tuin. Want hij woont zelf niet in de Tok-tuin, nee, hij woont op het dak van het mensenhuis. Tenminste, daar is hij uit zijn ei gekropen.
Ik zag hem eerst niet, maar ik hoorde hem wel, al kon ik hem toen niet onderscheiden van zijn broertjes en zusjes. Zijn vader en moeder vlogen af en aan met eten voor hun kuikens.
Hij is nog erg jong, jonger dan ik, daar hebt u gelijk in, maar dat vind ik geen bezwaar. Ik word helemaal warm vanbinnen als ik hem hoor, ik herken zijn stem nu uit duizenden.
gezellig samen in het Tok-huis voor de nacht
Hij woont niet meer op het mensenhuis, ik geloof dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, maar daar lijkt hij helemaal niet mee te zitten. Hij is zo vrij als een vogel in de lucht en daar geniet hij van, dat kun je zo zien. Ik vraag me af of ik zo zou kunnen leven, zonder Tok-huis met zitstok om te slapen en legnesten om eitjes in te leggen. En alle andere kippen om mij heen. Maar als ik hem dan weer voorbij zie komen weet ik dat ik het vast wel kan, als ik maar bij hem kan zijn.
hier staat Floortje te wachten tot haar geliefde haar ziet
Ik ga telkens op een open stuk in de tuin staan als ik hem hoor, misschien ziet hij mij dan.
Ik ben best een aardig kipje, al zeg ik het zelf, al ben ik een mengsel van twee rassen, Chabo en Hollands kuifhoen. Ik heb dus een kammetje en daarachter een klein kuifje, dat is toch erg bijzonder, al ziet mijn moeder Wiske er net zo uit. Zij is alleen veel dikker dan ik, dat zal wel komen omdat zij meer kuifhoen in zich heeft dan ik. Ik ben dus eigenlijk een mengsel van een rashaan en een menghen.
Ik hoop dat hij dat geen bezwaar vindt, dat ik niet raszuiver ben.
Hij is dat wel, dat kun je zo zien, prachtig wit en een schitterende kop. O, wat hoop ik dat hij mij binnenkort aanroept, als hij mij ziet.
Dan heb ik u volgende week meer te vertellen.

vrijdag 19 juli 2019

De verhuizing


Yvonne en Yvette:

Er heeft in de Tok-tuin een verhuizing plaatsgevonden.

Soestdijk met Yvonne en Yvette er nog in
Nee, daarmee bedoelen wij niet dat Kenau nu aan de andere kant van de tuin verblijft (zie vorige verhaaltje).
Wie is er dan verhuisd?
Wel, dat zijn wij tweeën.
U weet toch dat wij in het grote hok, dat ook wel Soestdijk genoemd wordt, woonden?
Wij hadden dat hele paleis voor onszelf, dat was best luxe.
Maar één van ons, we noemen geen namen, ging al een tijdje niet meer in Soestdijk op stok, maar bij de kleintjes in het Tok-huis.
Omdat dat niet zo gezellig was voor de ander van ons, we noemen nog steeds geen namen, zette ma Tok Yvonne elke avond weer bij Yvette
Yvonne in het Tok-huis op stok
in Soestdijk op de stok.
Oeps, toch namen genoemd.
Nou ja, dan weet u het maar ook, wat maakt het eigenlijk uit?
Ma Tok vroeg zich af waarom Yvonne telkens in het Tok-huis op stok ging.
Om eerlijk te zijn weet zij dat zelf ook niet, ze liep gewoon met de anderen mee als die op stok gingen en zo kwam ze dan in het Tok-huis terecht.
Yvette bleef dan nog een tijdje buiten lopen totdat ze zich eenzaam naar Soestdijk begaf om te gaan slapen.

Yvette
Yvette: "Waarom kwam je niet meer bij mij slapen?
Ik vond het echt ongezellig in mijn eentje in dat paleis.
Luxe is leuk, maar gezelligheid is veel meer waard."

Yvonne: "Ik zei toch dat ik dat zelf ook niet wist.
Misschien vond ik het wel gezelliger bij al die anderen dan bij jou alleen.
Niet dat ik je niet mag, hoor, maar wij zijn zo langzamerhand wel een beetje uitgekakeld met ons tweeën."

Yvette: "Ja, maar om mij dan maar gewoon helemaal alleen te laten..."

Yvonne: "Tja, dat vond ik ook niet fijn, daarom vroeg ik je ook om met
Yvonne
mij mee te gaan om bij de kleintjes op stok te zitten."



Yvonne en Yvette:

Toen Ma Tok ons allebei in het Tok-huis zag zitten lachte ze.
Ze zei dat ze ons die avond weer naar ons eigen hok ging verhuizen, omdat het de volgende dag zondag was en dat betekent dat de deur van het Tok-huis pas om twaalf uur open gaat, omdat Laza anders te vroeg begint te kraaien en dat vindt niet iedereen in de buurt zo geslaagd.
Op een andere avond, als de
gezellig met de hele familie Tok in het Tok-huis op stok
kleintjes de volgende morgen om tien uur naar buiten zouden mogen, zou ze het een keer proberen.
Als alles dan goed zou gaan en wij de kleintjes niet in hun kammetjes pikten, zouden wij voortaan bij de rest van de familie mogen slapen.
En ging dat goed?
Jazeker, helemaal prima.
Zodat wij nu ook in het Tok-huis wonen.
Wel zo gezellig.
Of wij de luxe van paleis Soestdijk missen?
Als snavelpijn!
En we kunnen elke dag nog even een bezoekje brengen aan ons oude vertrouwde hok.
Als we dat willen, tenminste.



donderdag 18 juli 2019

In memoriam: Kenau


Ma Tok: Op mij rust de droevige plicht u mee te delen dat onze kleine Kenau is overleden.



Kenau kwam bij de familie Tok wonen tegelijk met Xara en Reina, toen mevrouw Wies moest stoppen met het houden van kippen.

Kenau (vooraan) met Xara en Reina
toen ze net waren aangekomen in de Tok-tuin
Mevrouw Wies had het kleine witte hennetje van een kinderboerderij gekregen.
Daar wist niemand hoe oud zij was, zodat wij dat nu ook niet weten.
Bij mevrouw Wies heeft zij een aantal jaren gewoond en bij ons in de Tok-tuin een jaar of twee.
Ze was erg klein, zoals een serama behoort te zijn, maar zeker niet bedeesd. Ze was een pittig dametje, dat als het ware met haar handen in haar zij opkwam voor zichzelf. Mevrouw Wies noemde haar niet voor niets Kenau.
Hier in de tuin was zij snel ingeburgerd en ze was een blij kipje.
Kenau zoals ze er vaak bij stond
Ze legde kleine heerlijke eitjes en ze scharrelde ijverig de hele dag rond.

Toen ik gisterenavond de deur van het Tok-huis wilde sluiten zag ik haar op de grond liggen, vlak bij de deur. Omdat ze zo stil lag en de anderen allemaal al binnen waren begreep ik meteen wat er aan de hand was.
Na het Tok-huis te hebben gesloten heb ik haar begraven in de Tok-tuin, waar ze nu mag uitrusten van haar ijverige leventje.
De rest van de familie Tok heeft een minuut stilte gehouden voor haar de volgende dag.



Vaarwel, Kenau, je was een mooi en lief kipje.

vrijdag 12 juli 2019

Ver in het oosten



Odette:

Er is weer bericht gekomen uit het verre oosten.

het gele waaiertje met haar zus bij mevrouw Angelique
U zult wel vragen: "Welk verre oosten is het deze keer?" want er zijn inmiddels zoveel kippen ten oosten van ons, dat alleen het "verre oosten" niet meer genoeg is. Zo hebben we het oosten van mevrouw Angelique, u weet wel, van het "gele waaiertje" dat nu niet geel meer is en ook geen waaiertje, en dan hebben we ook nog het oosten van mevrouw Ali.
Over de plaats genaamd Barneveld, die ook ten oosten van de Tok-tuin ligt, hebben we het maar helemaal niet, dan wordt het allemaal veel te ingewikkeld. Bovendien wonen daar zóveel kippen dat ma Tok er niet aan kan beginnen ook nog eens
de kuikens bij mevrouw Ali
te gaan schrijven over al die soortgenoten van ons.
Daar zou ze dan een dagtaak aan hebben, of misschien wel een dag- en nachttaak.

Wel, het gaat hier over het verre oosten van mevrouw Ali.
Weet u nog dat zij de vier zijdehoenkuikens van haar haan en kip van de kinderboerderij had gekregen? Ze vertelde ma Tok dat het uitstekend gaat met de kleintjes, ze groeien goed en ze zijn allemaal blij.
Of al bekend is hoeveel hennen en hoeveel hanen er zijn? Mevrouw Ali denkt dat er in elk geval twee hennetjes zijn, één kuiken (het zwarte beestje) verdenkt ze ervan haan te gaan worden en van nummer vier weet ze het nog helemaal niet.
Dus eigenlijk weten we nog niets, zou ik zeggen.
De kleuren kunnen ook nog veranderen. Er is er één bij die sprekend op de
moederkip bij de geitjes van de kinderboerderij
moeder begint te lijken, dat wil zeggen
grijs met wit.
Zou mevrouw Ali daarom denken dat dat wel een hennetje zal zijn?
Als dat zo is wil ik haar waarschuwen. Uiterlijk bedriegt vaak, ook bij kippen en hanen.
Mevrouw Ali heeft gelukkig ook foto's gestuurd van de ukkies, zodat we allemaal kunnen zien dat ze hard groeien en al halve kipjes beginnen te worden.
Wat zegt u? Halve kippen haal je bij de poelier of bij de snackbar?
Dat vind ik een vreselijk onkiese opmerking van u.
Hoe kunt u zoiets zeggen in een verhaaltje over prachtige levende kippen?
Ik bedoelde natuurlijk dat de kuikens al de helft van de grootte van een volwassen hen hebben bereikt. Dat begreep u best, u maakt mij niets wijs. Ik ben zwaar in u teleurgesteld, dat zult
de al groot geworden kuikens
u begrijpen.

Maar nu weer over de kipjes van mevrouw Ali.
Een naam hebben ze nog niet, ik denk dat mevrouw Ali wacht tot ze zeker weet of het om hennen of hanen gaat.
Eventuele haantjes kunnen toch niet bij haar blijven wonen in die woonwijk, die moeten dan terug naar de kinderboerderij om hun vader en moeder te gaan vermaken.

Als mevrouw Ali ma Tok op de hoogte houdt vertelt één van ons u later wel hoe dit afloopt.

vrijdag 5 juli 2019

Badderen (2)


Kenau:

En nu het vervolg op het verhaaltje van vorige week.

Kenau doet haar naam eer aan en gaat naar ma Tok
Ma Tok kwam de tuin in om, zoals gewoonlijk, onze deur te openen en ons van vers drinkwater en meelwormpjes te voorzien.
Ik vond dat ik mijn naam eer moest aandoen, dus ik stapte moedig op haar af en vroeg haar of ze al antwoord had gekregen op haar vraag aan Hoogendoorn.
Ik wist natuurlijk niet zeker of Hoogendoorn de informatie-bron was, maar ik hoopte op deze slimme manier daar achter te komen. En ja hoor, ze trapte erin. Ze zei dat een medewerker bij Hoogendoorn haar had verteld dat vogels graag een waterbad nemen,
LazaRus houdt toezicht op het zandbad in de tuin
maar kippen niet, die nemen alleen maar zandbaden.
Dus het zou niet veel succes hebben, een zwembadje in de Tok-tuin.
"Maar," zei ze, "als jullie het graag willen zal ik wel een bak met wat water neerzetten, dan kunnen jullie zelf kijken of je erin wilt gaan."
Dat vond ik erg fideel van haar.
Ze ging dus moeite doen voor ons terwijl ze eigenlijk wel wist dat het niets zou worden. Je zou dat ook dom kunnen noemen, maar ik houd het bij fideel.
Ze haalde een oud afwasteiltje uit de schuur en dat maakte ze schoon. Daarna werd het gevuld met water. Nou ja, niet helemaal gevuld natuurlijk, alleen een bodempje,
het kippenbadje met water
anders zouden wij erin kunnen verdrinken, zei ze.
Ik ging eens kijken bij dat waterbadje.
Het zag er koel uit, dat was wel aanlokkelijk. Maar ik vond het toch een beetje raar om daar zomaar in te gaan zitten. Dus ik ging naar Geertrui en ik vertelde haar dat er een echt badje klaar stond voor ons.
Geertrui begon hard kakelend te lachen en ze riep keihard door de hele tuin: "Meiden, er staat een bad klaar voor iedereen die zich smerig
Geertrui roept door de tuin dat het bad-tijd is
voelt."
"Of erg warm," fluisterde ik haar in. "Of erg warm!" schalde Geertrui's stem nog harder.
Toen iedereen daarop kwam kijken bij het teiltje kreeg ik het heel warm, gewoon omdat Geertrui ging uitleggen dat ik daarom had gevraagd bij ma Tok.
En misschien durfde ik daarom wel een sprongetje te nemen en in het badje te belanden.
Oei, dat was koud aan mijn voeten. Maar toch wel lekker, eigenlijk.
Ik liet me een klein beetje zakken, tot het water tegen mijn buik aankwam. Dat was wel héél erg
Geertrui kiest ook voor het zandbad
koud ineens.
Ik sprong weer uit het badje en Geertrui vroeg of het echt lekker was geweest.
"Ja, maar best fris, kouder dan ik had verwacht," antwoordde ik, "maar nu kan ik er weer een hele poos tegen in de hitte."
"Wie durft er nog meer?" riep Geertrui, maar niemand meldde zich.
De mietjes!
Of zouden ze bij Hoogendoorn gewoon gelijk hebben en is een waterbad niets voor kippen?