vrijdag 14 augustus 2020

Samen op stap

 

Katie2:

Ik was lekker aan het scharrelen in de Tok-tuin, de kleintjes waren nog niet uit hun huis omdat het nog vroeg in de morgen was. 

Trui en Trees in de altijd openstaande deur van Soestdijk
Jenny, Trui en Trees waren ook al buiten, wij kunnen zelf bepalen wanneer we opstaan, omdat ons hok altijd open staat. 
Ma Tok kwam op een gegeven moment de tuin in en ik rende op haar af, dat doe ik altijd omdat ik weet dat we iets lekkers van haar krijgen als ze bij ons komt. 
Ze deed eerst de deur open voor de kleintjes, die en masse naar buiten kwamen rennen of vliegen, zij vinden het altijd fijn om de tuin in te mogen na hun verplichte nachtrust. 
Ma Tok maakte de mestplank schoon en ververste het water in de drie drinkbakken, ze vulde het
de etensbak in Soestdijk
voer aan in het Tok-huis en toen ging ze naar Soestdijk om te kijken of wij nog genoeg eten hadden. 
Ze voelde in ons ruifje en omdat dat helemaal leeg was haalde ze het hele bakje uit ons nachthok. Ze deed het deksel omhoog en zag dat het bakje helemaal leeg was. Of nou ja, er zat geen korreltje voer meer in, maar wel iets anders, of eigenlijk moet ik zeggen: iemand anders. Een muis met een enorm dikke buik zat in de bak, hij had zoveel gegeten dat hij niet meer door de opening kon, waardoor hij erin gekomen was. 
Ma Tok zag haar kans schoon en greep die met beide handen aan. Ze tilde onze etensbak met muis en al op en
Katie in de poort
ging naar de poortdeur, die ze opende. 
Ik liep natuurlijk achter haar aan, zoals ik altijd doe als zij beneden is. Ma Tok ging met bak en al naar de straat en daar liet ze de muis los, die snel een heenkomen zocht. "Zo," zei ze, "dat is tenminste één muis minder in de tuin." 
Ze keerde zich om om weer naar binnen te gaan toen plotseling een windvlaag roet in het eten gooide. De poortdeur klapte voor haar neus dicht en daar stonden wij
de dichtgeslagen poortdeur
samen op straat. 
Natuurlijk had ze geen sleutels bij zich, omdat ze niet van plan geweest was de tuin uit te gaan. Nu zat er niets anders op dan aan te bellen en pa Tok naar beneden te laten komen om de deur voor ons open te doen. 
Ik stond even rond te kijken terwijl wij wachtten en ik zag langs de muur van het huis allemaal lekkere groene plantjes staan. Die moest ik van dichterbij bekijken en ook even proeven, dat begrijpt u. Ik ging de muur langs en het ene plantje was nog lekkerder dan het andere. 
Ma Tok had niets in de gaten, zij stond voor de deur te wachten en
plantjes tegen de muur van het mensenhuis
tegen mij te praten, totdat ze opeens mijn "toktoktok" hoorde bij de plantjes. 
"Katie!" riep ze, "kom hier, het is veel te gevaarlijk om zomaar los op straat te lopen, straks kom je nog onder een auto." 
Een paar mensen, die langsliepen, keken verbaasd naar mij en naar ma Tok, die tegen mij aan het praten was. 
Ma Tok kwam naar mij toe om me te pakken, maar ik wilde nog niet weg bij mijn pas ontdekte lekkernij en liep snel verder. 
Maar ik had het kunnen weten: ze liep mij voorbij en naderde me van de andere kant, zodat ik, om haar te ontwijken, terug moest lopen
verderop staan nog lekkerder plantjes
naar de deur van het mensenhuis. En tja, ze was toch sneller dan ik had ingeschat, ze pakte me op en liep met mij onder haar arm naar de deur, waar pa Tok net was verschenen. 
"Wat doe jij nou buiten?" vroeg hij. 
Ma Tok legde uit hoe alles in zijn werk was gegaan en pa Tok schudde lachend zijn hoofd. 
Maar ik voelde me teleurgesteld. Pa Tok had moeten zeggen: "Wat doen "jullie" nou buiten?" en niet "jij". Hieruit blijkt dat hij mij niet als een persoonlijkheid ziet, alleen ma Tok werd aangesproken. 
Zij zette mij weer neer in de tuin en ze gaf me een aai over mijn rug, dat maakte het weer een beetje goed. En we kregen extra lekkers, voor de schrik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten